Friday, October 5, 2007

Wie is....?

Wie is....?
Al een aantal seizoenen brengt de Avro het programma “Wie is De Mol?” Ik houd over het algemeen niet zo van die real-life-soap programma’s waarin er steeds iemand weggestemd wordt. Programma’s als “Big Brother”, “De afvallers” of Gordon Ramsey’s “Hells Kitchen” boeien mij nauwelijks tot niet. “Expeditie Robinson” vind ik dan “wel aardig”, maar “Wie is De Mol?” vind ik echt leuk. In dat programma trekt een groep mensen, die elkaar tot dan toe nauwelijks of helemaal niet kenden een week of drie met elkaar op. Op reis door een vreemd land zijn ze op elkaar aangewezen en moeten ze opdrachten uitvoeren om geld voor in de pot te verdienen. De grap is dat hoewel ze als groep moeten opereren, er één deelnemer is die de boel probeert te versjtieren. De anderen moeten proberen te ontdekken wie die “Mol” is. Aan het eind van de serie blijven er drie personen over: de winnaar, de verliezer (of de tweede) en De Mol.
Dat groepsaspect vind ik leuk, ik vind het mooi hoe mensen met elkaar een klus/opdracht moeten zien te klaren. En dan tussendoor moeten puzzelen en aanwijzingen zoeken. Eigenlijk heb ik het daarmee altijd fout, maar omdat ik een groepsman ben, kan ik me er wel aardig in inleven.

Maar stel je nu voor dat Karel de Graaf (de presentator) Roderick (een van de deelnemers van de serie 2005/2006) de keuze zou geven: “Roderick jongen, deze club is waardeloos, we gaan met jou verder en dan beginnen we een nieuwe serie met nieuwe kandidaten”. Wat zou Roderick dan zeggen? Een moeilijke keuze waarbij hij dan de kansen om de pot te winnen zou moeten afwegen.

Zo was Mozes met het volk van God op pad. En in dat volk zaten verscheidene mollen. Eigenlijk krijg je hier en daar de indruk dat het een complete mollenfamilie was. En dan lijkt God er genoeg van krijgen en stelt aan Mozes voor, “kerel, ga maar eens even opzij, dan gooi ik die club aan de kant en begin ik met jou overnieuw!”. Wat zou jij zeggen, in de plaats van Mozes?

Bij mij komen er zo wat “ontdeugende” vragen omhoog. Zoals, wat nu als Mozes ‘Ok’ had gezegd? Wat had God dan gedaan? Had God dan inderdaad het volk Israël aan de kant gezet? Hij had het kunnen doen, immers Mozes is een nazaat van Abraham en het nageslacht van Mozes is ook dat van Abraham. Theo-Juridisch niets aan de hand, toch? God had het volk aan de kant kunnen zetten en toch de beloftes aan Abraham min of meer gestand doen.
Aan de andere kant: dan zou een aanzienlijk deel van Abrahams nageslacht aan de kant worden gezet en niet tot hun doel komen.

Is God hier dan met Mozes aan het onderhandelen? Ogenschijnlijk laat God hier een vreemd beeld van zichzelf zien, als je het mij vraagt. God lijkt hier wat mij betreft wel heel ongeduldig. Een God met een kort lontje? Hoe dat zo, vraag je jezelf af?
Vanaf hoofdstuk 19 lees je in Exodus hoe God zijn verbond met Israël aan ging. Dan lees je tot en moet hoofdstuk 24 over allerlei “levens-voorschriften”, of te wel de spelregels van het spel “Wie is een Israëliet, wie is niet een Mol?”. Vanaf hoofdstuk 25 tot en met 31 lees je dat Mozes 40 dagen en nachten bij God op de Sinaï is. Daar kreeg hij de voorschriften voor de tempel/tabernakel en priesterdienst. Je kan zeggen de spelregels over het leven met God terwijl in hoofdstuk 19 tot en met 24 het gaat over de spelregels over het leven onderling. In totaal 12 hoofdstukken spelregels en meteen als het fout gaat, wil God het “weerspannige volk” aan de kant schuiven.

Dan zie je dat Mozes voor het volk en voor de Naam van God op de bres gaat staan. Hij liet het niet over zijn kant gaan en ging niet akkoord met Gods voorstel. In tegendeel: hij laat God zien dat Hij het niet kon maken! Wat zouden de Egyptenaren er wel niet van zeggen? Ging God hier met Mozes in discussie? Heeft God hier Mozes nodig om pas op de plaats te maken? Laat God zich hier gaan en heeft Hij zichzelf niet in de hand? Als dat zo is, kunnen wij God dan wel vertrouwen? Want wie verzekert ons dat God ons niet weer zat wordt?

Ik ben geneigd te denken dat we het anders moeten zien. Antropomorfisch gezien (naar de mens gesproken, menselijkerwijs gezien) was God het zat en liet Hij zo aan Mozes zien dat dit toch niet Zijn idee is van heiliging. En dat Hij Theo-juridisch in zijn recht staat om het vo
lk aan de kant te zetten. Iets wat Hij later ook wel deed met de ballingschappen. Maar Hij geeft Mozes ook de kans te laten zien dat hij door heeft wat Gods plannen zijn, wat in Gods hart leeft. Want God heeft alles in de hand en heeft al vanaf de grondlegging van de wereldtijden (aionen) een vastomlijnd plan waarin Israël nog een belangrijke zegenrijke rol te vervullen heeft.

Mozes sprong hier in eerste instantie voor zijn volk in de bres. Ik geef toe, de analogie met “wie is de mol?” gaat aan alle kanten mank.Ik weet echter een analogie die niet mank gaat. Mozes laat hier alvast een afspiegeling zien van het werk van onze Here Jezus. Die ook voor zijn broeders op de bres ging en daardoor heen ook voor ons! Mozes werd hier ook door zijn broeders in de steek gelaten. Zelfs zijn broer Aäron, zijn woordvoerder, zijn spreekbuis liet het afweten. Daar waar hij de zaken van Mozes had moeten behartigen en leiderschap had moeten tonen, ziet hij zich overdonderd door het volk. Opvallend is dat hij geen woord van tegenspraak uitte, maar op de vraag naar een beeld gelijk toestemt en met een plan komt. Wellicht met de gedachte: “die sieraden brengen ze niet op, daar zullen ze wel niet mee komen”. Maar toen ze dat wel deden, kon hij, naar zijn gevoel, niet meer terug.

Voor dat volk sprong Mozes in de bres en liet hij zien dat de opleiding van 2 keer 40 jaar die hij van God had gekregen zin heeft gehad: Mozes heeft door wat in Gods hart is.

Wat we in mijn ogen niet moeten vergeten is dat Oordeel bij God altijd gepaard gaat met Genade. Ook Gods straffen en Zijn oordelen komen voort uit zijn reinigende Liefde. Hij ontmaskert zo de Mol die in ons allemaal is. Dat is onze oude mens die Hij vernietigt. Zodat in ons de mens naar voren kan komen zoals Hij ons elk bedoeld heeft. Laat hem daarom ons onze mollenstreken alvast maar afleren. Dat scheelt alleen maar weer.

De God van het ultieme geluk

De God van het Ultieme Geluk

Ik houd nog al van onconventionele muziek. De “Stock, Aitken en Waterman” muziek uit de jaren tachtig is aan mij niet besteed. Evenals de DJ-Deuntjes uit de jaren negentig. Ik houd meer van symfonische, uitgecomponeerde muziek met stoere opbouwen naar climaxen toe. Vooral Jean Michel Jarre is mijn favoriet. Maar ook The Art of Noise, die nogal eens een vliegtuig door je hoofd lieten gaan. Kraftwerk is ook wel leuk met sterke teksten als “Boing Boom Tschak”. In elk geval hoeft het voor mij niet noodzakelijk met zang te zijn. Vaak liever niet zelfs. Dan hoef je je ook niet te ergeren aan simpele rijmelarijtjes.

Mede omdat ik in mijn tienertijd wel een aardige muziek opleiding heb gehad, ik heb bijvoorbeeld ook havo-eind-examen in muziek gedaan, kun je me aardig op de kast krijgen door te zeggen dat mijn muziekkeuze slecht is. Vooral als je zelf de gemiddelde top-40-muziek als het summum beschouwt.


Toch kan ik me goed herinneren dat ik in ’89 de LP (dat had je toen nog) Revolutions van J.M. Jarre kocht en voor het eerst beluisterde. Ik kon er niet meteen mee uit de voeten. De ritmes klonken onwennig en de melodie-partijen waren “orenschijnlijk” erg onsamenhangend. Maar na een aantal keren beluisteren ging ik dingen herkennen. En viel een en ander op zijn plaats waardoor het in mijn oren toch een van Jean Michel’s juweeltjes werd.

Iets vergelijkbaars had ik met Santana. Toen ik een bandje kreeg met de dubbelaar “Moonflower” kreeg, vond ik het maar niks. Maar als je alleen maar een schreeuwende gitaar blijft horen, dan blijf je het niks vinden. Je moet de muziek je eigen maken en partijen leren onderscheiden. Je moet zeker bij Jarre hoofdpartijen en bij-partijen leren onderscheiden, vooral omdat ze bij hem uitwisselbaar zijn. Hij speelt vaak op een fuga-manier met partijen: een hoofdpartij wordt na een paar herhalingen vaak een bijpartij en andersom komen bijpartijen in eens naar voren..Bij Santana moet je af van het idee “scheurende gitaar”, maar het instument als een melodie-instrument leren kennen.


Deze zomer (in 2006) leerde ik een leuke kerel kennen, Dennis. Dennis geloofde niet in God, met als belangrijkste argument het lijden in de wereld. Als er een liefdevolle God bestaat, waarom laat hij dan al dat lijden toe? Dat is voor hem ondenkbaar. Dit is een veel gehoord argument en hij lijkt nog valide ook, op het eerste gezicht. Want God heeft toch het beste met ons voor? Als al dit lijden er dan toch is, dan bestaat Hij niet. Of Hij bestaat stiekum toch, maar dan accepteer ik Hem zo niet.


Is dit argument nu eigenlijk wel zo gerechtvaardigd? Is het wel echt op zijn plaats? Laten we voor het gemak eens aannemen dat God wel bestaat. En dat Hij in staat is om een wereld zonder lijden te scheppen. Een wereld waarin we als vrije mensen kunnen leven zonder pijn en verdriet en zonder verveldende voorgeschiedenis. Kan dat? Bereikt Hij daar Zijn doel mee? Hoe vrij zijn we dan, hoe vrij in onze wil zijn we dan?


Traditioneel geloven we als Christenen dat de mens de zonde in de wereld heeft gebracht. Dat er een “zondeval” is, we zijn gevallen, gestruikeld in de zonde. En dat de gebrokenheid van de wereld daar het gevolg van is. God is vervolgens aan het redden wat er te redden valt. En probeert te werken naar een toekomst waarin het met in elk geval een deel van de schepping en de mensheid toch nog goed komt.


Uiteraard geloof ik dat God bestaat. En ik geloof zeker en vast dat Hij ook tot zijn einddoel komt met héél zijn schepping. Maar ik geloof ook dat we door pijn en frustratie leren om onszelf te worden. Net als dat je moet leren om in complexere muziek de partijen te onderscheiden, hebben we pijn en frustratie nodig om te onderscheiden wie we zijn, wat de grens is tussen mijn individuele ik en die van de mensen om mij heen. En dat voordat we leren om elkaar Lief te hebben. Ik zie dat bijvoorbeeld ook in de frustraties die onze kinderen mee maken in de beperktheid van hun kunnen. Zo leren we te onderscheiden wat goed is en niet goed, en om uiteindelijk het ultieme geluk in de Liefde van God te leren kennen. Want dat Geluk kennen we pas ten volle als we dat hebben kunnen onderscheiden van de narigheid van het kwaad.


Zou het daarom niet zo kunnen zijn dat God van te voren een plan heeft bedacht om te komen tot een wereld zonder lijden en met het ultieme samenbindende geluk van Zijn Liefde? En dat Hij daarom de mensheid door de moeite en pijn heen leidt? Zou het niet kunnen zijn dat God Adam en Eva in die situatie heeft gebracht, waarbij Hij zich niet afvroeg òf het zou gebeuren, maar wannèèr het zou gebeuren? Dan zie ik een God die alles in zijn hand heeft en niet redt wat er te redden valt, maar een pad heeft uitgestippeld door moeiten en lijden heen. Maar wel naar Zijn grote einddoel. Waarin alles in Hem zal zijn. En waarin we allemaal met alle kennis die we van Hem hebben vrij en hartelijk voor Zijn Liefde kiezen. Dat is in elk geval de God waar ik voor wil gaan.


Ik besef overigens wel dat ik in dit artikel niet een verklaring heb gegeven voor alle lijden in de wereld. Voor zover dat mogelijk is zou daar meer voor nodig zijn dan een enkel artikel. Voor mij is deze gedachte echter wel een ingang tot het begrijpen van God en waar Hij met ons naar toe werkt. En die deel ik dan ook graag.