Gelukkig gebeurt het bij ons in de kerk niet elke zondag: het voorlezen van de 10 geboden, maar het komt wel voor. In de NBV begint het, vanaf Exodus 20, als volgt:
Toen sprak God deze woorden:
Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
Vereer naast mij geen andere goden.
Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.
Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de Heer, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer zij mij haten;
maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
Zo hé, da's best wel heftig. Wat is dat voor een god die kinderen, klein- en achter kleinkinderen straft, voor iets dat ìk gedaan heb? Zou je kunnen denken. Deze week kwam ik weer langs Exodus 19 en 20. Ik ben namelijk weer overnieuw begonnen met de bijbel, nu in de New International Version.
En weet je wat mij trof? Het 'Toen sprak...' en vooral wat daar voor kwam. Want wij lezen in de kerk altijd vanaf 20:1. En het feit dat daar een nieuw hoofdstuk begint helpt natuurlijk ook al niet.
Maar dat 'Toen' verwijst dus naar Exodus 19. Wat is daar gebeurd?
De Israëlieten kwamen na 3 maanden (op precies dezelfde dag dat ze vertrokken waren) in de Sinaï woestijn. En daar op de berg riep God Mozes toe (ook wel apart: God riep naar Mozes), dat Hij Israël 'op adelaarsvleugels heeft gedragen' en daar heeft gebracht. Hij belooft hen tot een kostbaar volk, een koninkrijk van priesters te maken, als ze en verbond met Hem zouden houden, een heilig volk. Mozes legde dat voor aan de oudsten. En het hele volk antwoordde als uit één mond: 'We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd'. Mozes bracht dat over aan God en God droeg hem op om er voor te zorgen dat het volk zich zou heiligen en hun kleren wassen. Er staat ook nog expliciet bij dat ze geen sex mochten hebben... Op de derde dag moesten ze gereed zijn. Op die derde dag kwam God in vuur naar beneden, de Sinaï was in rook gehuld, en de berg trilde hevig. Mozes moest een paar keer heen en weer om te zorgen dat het volk niet te dicht bij zou komen en om uiteindelijk met Aäron terug te komen.
Toen sprak God deze woorden...
Wanneer en tegen wie sprak God deze woorden? Tegen een volk die Hij op dat moment apart ging zetten. Tijdens een plechtige ceremonie, tegen een volk dat toegestemd heeft zich aan God te verbinden en dat zich voor die plechtige ceremonie heeft geheiligd, gewassen (en zich onthouden van...). Veel bijbel/thora geleerden zien dit als een huwelijk. Israël wordt ook gezien als een bruid. Het huwelijk wordt op veel plaatsen in de bijbel als metafoor gebruikt, voor de relatie tussen God en Israël. Het is niet voor niets dat Hosea moest trouwen met een prostituee.
Er wordt hier een verbond gesloten, een huwelijksverbond. Met zegen maar ook met consequenties. En de belangrijkste overtreding is natuurlijk het schenden van dat huwelijksverbond door het te doen met een ander. Andere Goden. Dat is het meest denigrerende ten opzichte van je partner. Maar de sancties (net als de zegen overigens) geldt dus ook alleen voor de huwelijkspartners. Zij sluiten dat verbond. Wij westerse Christenen vallen volgens mij niet onder dát verbond.
Het is ook een verbond tussen een volk en God, niet tussen één mens en God, maar een heel volk. Dus je stond niet alleen in dat verbond, maar met je hele familie en je hele stam, maar met 12 stammen in totaal. En dus als er iemand over de schreef gaat, dan zit je daar met je nageslacht in. Je neemt de goddelijke ontrouw mee je gezin en je familie in.
Oh, en dat verbond was ook niet een op zichzelf staand feestje: priester ben je namelijk niet voor je zelf. In dat priesterschap ligt tenslotte ook nog de belofte aan Abraham, dat in zijn nageslacht àlle volken gezegend zouden worden.
In de oudheid wist je niet waar je aan toe was met de goden. Of je nu een goede oogst had of een slechte oogst. In het ene geval moest je meer offeren dan de vorige keer om je dankbaarheid te tonen. In het andere geval moest je meer offeren, want kennelijk was de vorige keer niet genoeg. En zo offerde je meer en meer. En uiteindelijk kom je er op uit dat je het belangrijkste offert dat je bezit: je kinderen. Dus als je op slechte voet staat met je god, wat doe je dan?
Maar zelfs als je kijkt naar de straf tot in het derde en vierde geslacht: er is kennelijk een derde en vierde geslacht! Want wat moet er gebeuren voor God om dat tweede tot en met het vierde geslacht te kunnen straffen? Dat moet er dan dus zijn. Dus als ik (als ik Israëliet was) over de schreef ging, dan wilde God mijn kinderen niet, in tegendeel: kennelijk was er voor mij nog nageslacht!
En die straf had kennelijk ook een einde: tot het vierde geslacht. Radicaal anders dan de verwachting dat je om het met je god goed te maken je kind moest offeren. Blijkbaar heeft God hoop voor dat nageslacht en wil Hij dat weer op de rit krijgen.
Maar de zegen, Gods Liefde, is kennelijk schier oneindig. Dus zelfs op basis van de 10 geboden moet ik concluderen dat er een einde is aan Gods straf. En dat die rechtmakend bedoeld is.
Overigens, dat volk heeft vrij vlot na dat huwelijksverbond het al overtreden met een kalf. En met het ongeloof om Kanaän in het bezit te nemen. Waarvoor ze 40 jaar (1 generatie) in de woestijn hebben rond gezworven. En later zijn ze na een aantal weerspannige, onbetrouwbare koningen in ballingschap gestuurd. En dat heeft zo'n 60 tot 70 jaar geduurd (pakweg 2 generaties).
Kortom, de 10 geboden. Een huwelijks contract tussen God en het volk Israël. Een God die zich in die tijd al heel zegenend en zorgzaam heeft getoond. Maar die Zich later nog veel liefdevoller heeft betoond. We hebben God immers heel anders leren kennen.
Dat je vooral Zijn Liefde mag leren kennen, die Hij ook heeft belooft aan de volken.
No comments:
Post a Comment