Het blijkt dat ik hier toch voornamelijk in het Nederlands post. Maar die Engelse titel vind ik toch wel pakkend. Je vind hier voornamelijk mijn gedachten spinsels. Maar wellicht dat ik hier en daar nog leuke tips en truuks post.
Wednesday, August 13, 2008
Beta-kanon
Monday, August 11, 2008
200110-Vrij vrij veilig?
Ik las zojuist op goedbericht.nl (http://goedbericht.nl/blog2/?p=310) een artikel over de GayPride. Een goede en juiste analyse denk ik. Het deed me denken aan een uitspraak van Dries van Agt die zei dat wij Christenen intolerant worden genoemd jegens de Homo-sexuele medemens, maar dat hij de mensen achter Gay-pride juist ook intolerant vond, omdat zij de gaypride opdrongen. Immers, je moet als eventueel toevallige voorbijganger wel kijken. (Ik hoop dat ik hem correct aanhaal).
Het deed me echter ook denken aan een artikel dat ik in oktober 2001 schreef.
Een gewaagd onderwerp deze keer. De laatste tijd zit ik nog al te filosofuleren over vrij veilig vrijen. Van de zomer was in het nieuws dat de Nederlandse jongere minder doet aan ‘veilig vrijen’, maar uiteraard niet minder aan vrijen. Vandaar dat er weer een reclame campagne van stichting SOA tegenaan wordt gegooid. Hartstikke goed natuurlijk dat men zich zo’n zorgen maakt over de Nederlanse jongere. Toch ben ik niet zo enthousiast over deze reclames. Waarom dan niet? Die reclames zijn toch goed? Nou, goed bedoeld wel. Waar ik echter moeite mee heb is het verhaal op de achtergrond. Ik hoor er sterk de gedachte in: sex moet kunnen, sex moet mogen, iedereen heeft recht op sex, geniet er van zo vaak je wilt en met wie je wilt, maar doe het alsjeblieft wel veilig. Sex is inderdaad iets moois, iets prachtigs, je mooiste, diepste intimiteit delen met dat van de ander. Alleen in de SOA-reclames wordt dit gedegradeerd tot het culinaire niveau van een Big Mac. Errug lekker overigens, zo op zijn tijd, maar het haalt het toch niet bij een diner voor twee met een goed glas wijn bij bijvoorbeeld La Promenade.
In de Viva van begin september schreef een meisje: ‘Het licht erg voor de hand om veilig te vrijen, want iedereen weet dat het zo hoort. Alleen heeft iedereen het wel eens onveilig gedaan, denk ik. Ik heb het zelf ook een keer zonder condoom gedaan en ik slikte de pil ook nog eens niet regelmatig...’ Als je verschillende verhalen hoort uit de maatschappij dan merk je dat dit niet eens echt een geval op zich is. Het is echt de tijdgeest.
Ik geloof niet zo in het soort veilig vrijen van st. SOA. Het is niet echt veilig, niet meer dan vrij (tamelijk) veilig. Je kunt je wapenen tegen de lichamelijke risico’s van het sexuele contact. Al is ook een condoom niet voor de volle 100% veilig. Maar sexueel contact is meer dan het lichamelijke. Je geeft immers het diepste intieme van jezelf weg. Het is niet iets dat je na een aflopende relatie terug kan nemen zoals een kettinkje met je naam er op en dat je vervolgens aan een ander kan geven.
Waar ik in geloof? ‘I believe in sex. I believe in sex as much as possible. I believe in sex as often as possible. I believe in sex as much and as often as possible... but not before marriage!’ Zo begon de takke-herrie-band ‘No Longer Music’ (ze deden hun naam eer aan) in ’91 het nummer ‘No sex before marriage’. Hun show zette wel aan tot nadenken.
Iedereen kent natuurlijk de tekst ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.’ (Gen. 2:24). Ik ben geen theoloog, maar deze tekst zegt als eerste iets over de huwelijkse relatie tussen man en vrouw. Aangezien er niet iets staat over een huwelijks-ceremonie, ben ik geneigd te concluderen dat de huwelijkse relatie begint bij het verlaten van je ouderlijk huis en het beginnen met het intieme contact met je partner. Ietwat cru gezegd: ‘Het huwelijk begint bij sex in plaats van wachten met sex voor je huwelijk’. Een wat gewaagde en wellicht ietwat uit het verband gelichte conclusie.
Astrid kwam jaren geleden eens op de EO jongerendag een jongedame van de organisatie ‘Ware liefde wacht’ tegen die haar vroeg een papier te tekenen waarmee ze verklaarde voor het huwelijk niet met iemand naar bed te gaan. De dame was nog vrij jong en inmiddels getrouwd, maar had voor haar huwelijk nog maar een half jaar een relatie. Erg opmerkelijk vind ik. Astrid tekende niet omdat ze zich kon voorstellen dat als je de ‘ware’ vindt het naar verloop van tijd er moeilijk wordt om te wachten.
Ikzelf heb een aantal relaties gehad voor ik Astrid leerde kennen. Gedurende een relatie groei je naar elkaar toe, je praat veel met elkaar en knuffelt ook wat met elkaar. Als het dan onverhoopt uitgaat en je vindt een nieuwe relatie dan is het lastig om weer helemaal op nieuw te beginnen. Je hebt dan toch bepaalde verwachtingen van een relatie. In mijn koffiebar tijd heb ik, net als veel van mijn vrienden denk ik, nagedacht over hoe je als Christen tegen sexualiteit aan kijkt. Het was ook toen wel raar dat je anderhalf jaar verkering had zonder met elkaar naar bed te gaan. Helemaal dat je als 19 jarige ‘het’ nog nooit had gedaan.
Toch vind ik het verstandig en belangrijk om te wachten tot je de partner vindt waar je uiteindelijk je leven mee wilt delen (en waarvan je weet dat hij of zij dat ook met jou wilt). Ik vind het zelf niet zo belangrijk dat je ook wacht tot je getrouwd bent (is natuurlijk altijd beter), maar wel dat je ervoor zorgt dat het niet per ongeluk gebeurt (inderdaad, het komt voor). Het is te mooi om het op een onbewaakt moment te laten gebeuren. Spreek daarom met elkaar een moment af en maak dat moment dan extra speciaal. Ik geloof dus wel in sex binnen een relatie die leidt tot een huwelijk. Ik geloof dus wel in veilig vrijen, maar dan volgens de spreuk ‘Vrij veilig, blijf trouw’.
Groet,
Martien van den Akker.
God’s Kroonjuwelen
Laatst vroeg ik deze vraag op catechisatie eens andersom: “Hoe kom je in de hemel?”. Het antwoord was: “Door in Jezus te geloven, dat Hij voor je zonden gestorven is”. En ik vraag me dan af: “Is dat nu het enige?”. Begrijp mij goed: er is maar één manier om tot God te komen en dat is door Jezus. Ik ga hier niet beweren dat er een andere manier is om gered te worden.
Soms hoor je wel eens dat een vrouw van laten we zeggen 23 jaar, een rijke stinkerd trouwt van zo’n 53 jaar. Zo’n kerel die haar vader had kunnen zijn. Van die kerel zeg je dat hij het goed voor elkaar heeft. Van die dame zeg je dan dat ze hem om zijn geld trouwt. Daar zit met mijn vraagstelling misschien wel de crux. Waar gaat het ons om bij God? Gaat het ons om God of om wat Hij ons geeft: het eeuwige leven?
Ik kwam destijds tot de conclusie dat het in “de hemel-komen” voor mij te weinig is. Ik had de neiging om het om te draaien: God is het zelf waard om voor te gaan! Een relatie met Jezus heeft zin, toegevoegde waarde, voor dit leven. En als ik daar dan nog een volgend leven bij krijg dan is dat mooi, maar dan wel in relatie met Hem. En dan kom ik dus eigenlijk uit op Psalm 84:
10 God, ons schild, zie naar ons om,
sla goedgunstig het oog op uw gezalfde.
11 Beter één dag in uw voorhoven
dan duizend dagen daarbuiten,
beter op de drempel van Gods huis
dan wonen in de tenten der goddelozen.
Want al zou je een eeuwig leven in een hemel-soortig verblijf hebben, wat zou dat als het zonder God is? Andersom al zou je een eeuwig leven in de hemel hebben, maar je hebt geen relatie met God hoe zou je daar dan kunnen verblijven? Dan lijk ik te neigen naar het min of meer Arminiaanse Eindtijd beeld dat ik vroeger had. Namelijk dat als je in dit leven niet met God kunt of wilt leven, hoe zou je dat dan in een volgend leven kunnen? Dan kan dat volgende leven er misschien maar beter niet zijn. Oh, wat zeg ik nou?
Maar gelukkig staat in Johannes 3:
14 De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15 opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. 16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17 God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden.
Nu moet ik zeggen dat het hier volgens mij niet helemaal optimaal is vertaald. Zo wordt hier gesproken over de wereld. Daar gaat iets negatiefs vanuit. Dat verwijst naar de ellende die wij er van gemaakt heeft. Het boze dat wordt geregeerd door de Satan. Maar het grondwoord is Kosmos. En kosmos betekent oorspronkelijk ook “Sieraad”. Ons woord “cosmetica” komt daar ook vandaan. En een Sieraad is iets moois, iets dierbaars. En wat is dat van God? Is dat de narigheid van deze wereld? Zijn alleen wij mensen dat? Volgens mij is Gods sieraad de hele schepping. Hij wil zijn geliefde schepping redden. En daar valt wel wat aan te redden en dat gaat denk ik verder dan alleen ons mensen. Wat ik bijvoorbeeld heel bijzonder vind is dat Johannes het in Openbaringen 21 heeft over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het woord voor nieuw daar (kainos) is gerelateerd aan het werkwoord voor vernieuwen (kainoöo), dus kun je ook zeggen: vernieuwde hemel en aarde. Misschien kun je het hier ook hebben over de “wederopstanding” van de hemel en aarde. Net als dat Jezus na zijn opstanding ook een nieuw/vernieuwd lichaam kreeg, maar nog steeds dezelfde is. Want als God nu zijn schepping wil redden, waarom dan het oude weggooien en een nieuwe maken? Waarom wacht Hij daar dan zolang mee en deed hij dat niet al veel eerder bij Noach, Abraham of Mozes? Ik denk dus dat Hij deze hemel en aarde vernieuwt, opkalefatert. En er valt zeker wel wat te repareren, schoon te maken en verspijkeren, maar dan heb je ook wat.
Maar het gaat niet alleen om de aarde: ook de hemel wordt genoemd. Dat vind ik opvallend, want daarbij hebben we toch het beeld van groene weiden, warme stranden, mooie bomen en liefelijke muziek (bijvoorkeur iets van Jean Michel Jarre, the Art of Noise, Andreas Vollenweider of Mike Oldfield….)? Maar nee, blijkbaar is de hemel ook aan metamorfose toe, nieuwe kleurtjes en/of een herindeling. Ik weet niet of het er wat mee te maken heeft, maar waren de Satan en zijn kornuiten niet opstandige engelen die uit de hemelse gewesten zijn verwijderd? Zouden die nog rommel hebben achter gelaten?
Kortom de hele schepping is aan een vernieuwing toe. Dat lijkt me ook wel duidelijk als je in de wereld om je heen kijkt en bijvoorbeeld zo’n stormachtige dag als afgelopen donderdag (18 januari 2006) mee maakt.
De schepping, dat omvat de hemel en de aarde, de bloemen en de planten, de dieren en natuurlijk de mens, die we beschouwen als de kroon op de schepping. Maar hoewel die mens speciaal is voor God, reikt zijn verzoenende werk verder.
Dat woordje ‘verzoening’ vind ik ook een sleutelwoord. Want op de bewuste catechisatieavond hadden we het over Zacheüs. En Zacheüs liet een ommezwaai zien. Jezus noemde hem en zijn huis in Lucas 19 “gered”:
9 Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. 10 De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
Ook hier staat dat Jezus gekomen is om het verlorene te redden. Dat verlorene wordt meestal op mensen teruggekoppeld en dat is niet onwaar, maar die beperking lees ik hier niet. Bij Zacheüs bleef het ook niet bij geloven. Hij liet zich verzoenen met Jezus en met God, hij kreeg een relatie. En vanuit die relatie, die verzoening veranderde hij zijn leven. Niet andersom. Het gaat Jezus en God de Vader volgens mij om die verzoening. Die verzoening met ons en met de rest van de schepping.
“Tsja”, vraag je dan misschien: “en wat dan met diegenen die zich niet laten verzoenen?” Dan vraag ik me af: wanneer stopt Jezus met zoeken? Als Hij terug komt? Dat is wat de meeste Christenen geloven. Of zoekt Hij in de tijd van Openbaringen 21 en 22 verder?
Zijn kroonjuwelen zijn het Hem waard om een extra mijl te gaan, en nog een, en misschien wel nog een… Tot dat Hij net als de weduwe van de 10 penningen (waar ze vermoedelijk haar sluier mee versierd had) de laatste vermiste gevonden heeft.
Groet,
Martien
Martien en het Hoeksteen misterie
In Psalm 118:22 wordt Jezus aangekondigd als de een hoeksteen:
22 De steen die de bouwers afkeurden
is een hoeksteen geworden.
En in Jesaja 28:16:
16 Maar dit zegt God, de HEER:
Ik leg in Sion een fundament
met een uitgelezen grondsteen, een kostbare hoeksteen.
Wie zijn vertrouwen daarop grondvest,
hoeft geen andere toevlucht te zoeken.
Ik raak hier een beetje in verwarring. Het is een tekst waar ik als Beta-man altijd al mee heb geworsteld. Mijn ruimtelijk inzicht komt hier mee in de knoop. Nu heb ik geen inzicht in de oud-testamentische bouwkunde. Maar de meeste gebouwen die ik ken zijn recht-hoekig. Ik heb in 2001 een paar maanden bij Das Rechtsbijstand in Amsterdam Zuid-oost gewerkt. Daar hebben ze een gebouw met een honingraat opbouw. In dat gebouw raak je de eerste tijd steeds de weg kwijt. Want door de verschillende hoeken raak je steeds je orientatie kwijt. Ik heb begrepen dat dezelfde architect ook een gebouw van Ing heeft ontworpen, waar het nog lastiger is.
We kennen ook arena's, zoals die in Amsterdam-Zuid-Oost. Die zijn ovaal-vormig. Dus helemaal geen hoeken. Maar als je het hebt over een hoeksteen waar een gebouw op rust, kom ik toch op een rechthoekig gebouw uit. En dan zit ik met 4 hoeken. Welke hoek draagt nu het hele gebouw?
Deze zelfde teksten in Psalm 118 en Jesaja 28 worden ook aangehaald door Paulus in Efeziers 2:20:
19 Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. 21 Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, 22 in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
En door Petrus in 1 Petrus 2:7:
6 In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ 7 Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen. Voor wie er niet op vertrouwen, geldt echter: ‘De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.’ 8 En: ‘Het is een steen waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot.’ Zij struikelen omdat ze Gods woord niet gehoorzamen, daartoe zijn ze bestemd.
Hier wordt het interessant. Want wat voor woorden gebruiken Paulus en Petrus?
Paulus heeft het over een: akro-gooniaiou. Het is dus een woord dat uit twee delen bestaat: Akro en Gooniaiou. Goonia betekent “hoek”. We komen het zelfde woord bijvoorbeeld tegen in Goneometrie en (echt waar!) in knie (onze knie is immers ook de hoek van ons been).
Maar Akro betekent niet steen. We vinden Akro in het woord “Akro-polis” wat “hoogste deel van een stad of Boven Stad” betekent. Akros is in vertikale zin top, of uitstekend in de zin van hoger dan de rest. In horizontale zin betekent het overigens ook vooruitstekend, maar daar zie ik geen hoek van een gebouw in.
Paulus heeft het hier volgens mij dus over een Top hoek. Met de apostelen als fundament en de gemeente daar tussen.
En Petrus dan? Waar de NBV begint met “hoeksteen” staat eigenlijk Lythos. Dat kennen wij weer van Lythografie: steen druk kunst (of eigenlijk steen-schrijven). Maar daar waar staat “is de hoeksteen geworden” staat: “kefalen goonias”. Kefaleh betekent “hoofd, of kop”. Maar in overdrachtelijke zin ook voltooiing of kroon. En we zien er weer de hoek in “goonias”. Ook hier weer hoofd hoek.
Paulus schrijft dat het fundament van het gebouw bestaat uit de apostelen en profeten. Met Christus Jezus als hoeksteen. Dat suggereert dat Jezus onderdeel uitmaakt van het fundament. Maar dat hoeft uit de tekst niet te blijken. Gezien de betekenis van de woorden ben ik geneigd te concluderen dat Jezus de Top van het gebouw is, die het gebouw bij elkaar houdt.
Belangrijk? Nou misschien niet. Of toch wel als je aan plaatsbepaling doet: wat betekent Jezus nu voor jou en voor de gemeente? En welke plaats hebben de hedendaagse apostelen? Voor mij wordt er wel weer een en ander wat duidelijker. Petrus reageert hier mogelijk op de gedachte dat Jezus hem de rots noemde waarop Hij de gemeente zou bouwen. Paulus breidde dat blijkbaar uit tot de apostelen.
Als ik dat naar onze tijd vertaal dan zou je misschien kunnen zeggen dat de kerkenraad de gemeente draagt. Daar zit een dienend karakter in. Een manager in een bedrijf moet er voor zorgen dat zijn medewerkers hun werk kunnen doen. Veel “old-school” managers zijn vaak uit op hun sociaal-maatschappelijke-zelfbevrediging. Maar eigenlijk is een manager dus dienend. Voorwaarden scheppend zodat medewerkers zich goed voelen, de juiste spullen hebben etc. om hun werk goed te doen.
Evenzo de Kerkenraad. Een ouderling of diaken zijn doe je niet voor je Sociaal-kerkelijke-status. Het is een dienende taak. Voorwaarden scheppend om de gemeente optimaal te laten functioneren. Dat ieder zijn plekje heeft en tot zijn recht komt.
De Here Jezus is daarbij het Hoofd van de Gemeente, Zijn Lichaam. Dus ook weer boven aan. Hij houdt het gebouw bij elkaar, is in het Lichaam aansturend.
In het menselijk lichaam is het hoofd het lichaamsdeel dat het hele lichaam aanstuurt. Meer specifiek: de hersenen sturen het zenuwstelsel aan. Dat zenuwstelsel brengt al die signalen via zenuw-banen naar de spieren en brengt informatie signalen van onze sensoren (ogen, neus, smaakpapillen, huid, etc.) via datzelfde stelsel weer terug. Waarop het hoofd dan weer kan reageren. Ik heb wel eens verondersteld dat in dat metafoor de taak van de Heilige Geest geillustreerd kan worden door het zenuwstelsel. De Heilige Geest is het Zenuwstelsel van het Lichaam waar Christus het Hoofd van is. Zo kan het zijn dat twee broeders en/of zusters door de Heilige Geest dezelfde gedachten krijgen, of de een brengt een bloemetje langs op het moment dat die ander dat nu net nodig heeft.
Terug naar de hoeksteen-metafoor. Ik zit er nog een beetje mee dat Paulus schrijft dat vanuit Jezus het gebouw steen voor steen groeit. Als ik Top-Down, van boven naar beneden, redeneer dan klopt het wel. Maar ik zie bouwers eigenlijk nooit vanuit de lucht naar de aarde bouwen....
Ik vraag me trouwens ook af waar die metafoor vandaan komt. Opmerkelijk is het dat er in het verleden onderzoek is gedaan naar de grote Piramide van Geseh. Deze mist ook zijn top hoek steen. Ik veronderstel dat deze ooit wel gemaakt is maar om wat voor reden dan ook verloren is geraakt. Misschien wel omdat hij niet paste? Afgekeurd is door de bouwlieden? Mozes, die opgeleid was aan het Egyptische hof zal vast toegang hebben gehad tot de Bibliotheek van Alexandrië. Hij heeft de eerste vijf boeken van de bijbel geschreven waarin een wonderlijke wijsheid aan de dag wordt gelegd die ook in de moderne tijd nog geldig is. Waarvan we in onze tijd de technisch inhoudelijke waarheden ontdekken. Ik veronderstel ook dat deze kennis is meegenomen naar de bilibliotheken van de universiteiten van Jeruzalem. David zal daar vast ook uit hebben kunnen putten. Trouwens, de piramides van Egypte zijn niet alleen nu een begrip: de Egyptenaren zullen vermoedelijk ook geen kans hebben laten glippen om met hun piramides hun bouwkundige superioriteit bij de omwonende volken onder de neus te wrijven... Dus zou het kunnen zijn dat David aan die piramide dacht? Misschien wel een ingeving van de Heilige Geest die wellicht ook de ontwerp-plannen van diezelfde Piramide heeft beinvloed?
Ach, ik weet het: allemaal veronderstellingen. Sorry, ik vind het wel grappig daarover te gissen. Hoe het ook zij, uiteindelijk denk ik dat ik Jezus een plaats boven aan moet geven. In alles zie je dat Jezus verhoogd moet worden. Zoals we dat ook in Efeziers 2:9 lezen. Immers God geeft hem een Naam boven alle naam. Het is goed en belangrijk om te beseffen dat Hij het is die ons via zijn Heilige Geest samen bindt. God zet Zijn Top Stuk boven op Zijn gebouw, Zijn Tempel. De Kroon op de Schepping, de ultieme cosmetica (sieraad) op zijn cosmos (schepping, sieraad).
En misschien mogen we nog mee maken dat ook de grote piramide van Geseh zijn top hoek steen nog terug krijgt. Misschien wel als Jezus terukomt?
Groet,
Martien van den Akker