Sunday, May 15, 2016

Mantel

In 1 Samuel 18 3-4 lezen we: 'En Jonatan, die David zo lief had als zijn eigen leven, sloot vriendschap met hem: hij deed zijn mantel af en gaf die aan David. Ook gaf hij hem zijn uitrusting, tot en met zijn zwaard, zijn boog en zijn koppelriem.'

Ik had dit deel van het vriendschapsverhaal van David en Jonatan niet in mijn parate kennis. Maar, waarom zou Jonatan dat nu gedaan hebben? Is dat een aanduiding, een verbonds-sluiting van de vriendschap? We hebben alles gemeenschappelijk? Een voor uit wijzing van de eerste pinkstergemeente, waarin alles werd gedeeld? Hmm. Interessante gedachte. Maar toen deze suggestie vandaag werd gedaan, kreeg ik eigenlijk meteen een hele andere gedachte.

De suggestie overigens werd gedaan vanuit de overeenkomsten die je tussen het verhaal van 1 Samuël en het Pinkster feest zou kunnen op maken. En verder nog, naar vandaag de dag. De tijd waarin het verhaal speelt is tamelijk donker. Saul had last van een kwade geest, die overigens volgens de bijbel van God kwam. Duidelijk wordt dat David echter door de Geest van God gezegend werd. Alles wat David ondernam lukte, waar Saul dan ook dankbaar gebruik van maakte. Daar waar David kwam, op de veldtocht of in het paleis, David bracht overal een andere sfeer. Een sfeer van hoop, hoop op de Heer. En ook nu leven we in een donkere tijd zou je kunnen hebben. Waarin hoop op een Redder, iemand die alles goed komt maken, wel onder druk staat.

We weten ook  dat David door Samuël is gezalfd, en dat gaande weg God's geest van Saul week. God voorzag in David een opvolger van Saul. Het bijzondere is echter dat je nergens leest dat dit grotere publiciteit werd gegeven. Na de zalving van David door Samuël gebeurde er verder niets. Saul ontdekte gaandeweg dat het speelveld anders ging liggen. Een clue die hij krijgt was het liedje dat het volk zong: 'Saul versloeg ze bij duizenden, David bij tienduizenden.' Saul ergerde zich er zo aan dat hij schamperde: '...nog even en ze geven hem ook nog het koningschap'.

Ondertussen ontsproot er tussen Jonatan, de zoon van Saul, en David een innige vriendschap. Misschien heeft David zijn zalvings-ervaring met Samuël wel verteld. We weten het niet. Maar Jonatan kreeg wel degelijk de haat van zijn vader voor David mee. Pleitte daarom bij Saul voor het leven van David. En Sauls vermoeden en constatering dat er zegen van God lag op David's ondernemingen.

Maar die mantel dan, was dat nu een teken van vriendschap, van ons-kent-ons, al het mijne is het jouwe? Ik moest denken aan het verhaal van Elia en Elisa. In 1 Koningen 19:19 lees je dat Elia Elisa aantrof terwijl deze aan het ploegen was, met 12 span ossen; Elisa liep achter het twaalfde span. Elia liep op hem af en gooide zijn mantel over hem heen... Typisch, die 12 span ossen. Meteen liet Elisa zijn ossen in de steek en rende achter Elia aan.

In 2 Koningen 2 lezen we over de 'machts overdracht' van Elia op Elisa. Elisa's inauguratie zou je kunnen zeggen. Hoe vond dat plaats? We lezen vanaf vers 8 dat Elia: 'Elia deed zijn mantel af en vouwde hem dubel. Hij sloeg ermee op het water, waarop het naar links en naar rechts wegvloeide en zij tweeën droog konden over steken'. 

Bij de weg: als jou werd gevraagd naar een doortocht wonder in de bijbel, waar denk je dan aan? Aan Mozes en de Rode Zee? In mijn jeugd werd ik zelf ook nog geraakt door het verhaal van Jozua en het volk door de Jordaan. Dus dat maakt twee. Deze zou ik niet genoemd hebben. En ook hier gaan ze door de Jordaan heen.

Kort gezegd werd Elia daarna opgenomen op een vuurwagen ('Go like Elijah when I go...') en liet kennelijk zijn mantel vallen. Elisa raapte hem op, en liep terug. Bij de rivier sloeg hij met Elia's mantel op het water. Toen het water ook nu weer naar links en rechts terug vloeide, was dit het teken voor de aanwezige andere profeten dat de geest van Elia op hem was overgegaan. Dus die mantel was bij Elia en Elisa een teken van de overdracht van functie of macht.

Als we nu terug gaan naar David en Jonatan, wie was logischerwijs, menselijkerwijs nu de beoogde opvolger van Saul? Een herder, de jongste zoon Isaï? Of de zoon van de koning zelf? Ik zou zeggen Jonatan. Maar kennelijk zag Jonatan ook wel in dat God anders beschikt had. En ik vermoed dat Jonatan zich daar van harte aan overgaf. En dat hij daarom zijn mantel en wapens aan David gaf. Om daar mee aan te geven: ik accepteer jou als nieuwe koning en mijn wapens zullen jou daarbij dienen.


Is dit belangrijk voor ons nu? Blijkbaar heeft Jonatan hier door dat de Gods plan met Israël en de wereld hier gaat via David. En misschien ook wel dat via David het uitzicht op de beloofde Messias was. En blijkbaar was het voor Jonatan geen schande om dat te accepteren. Hij voelde zich niet te min en ook niet aan de kant gezet. En daarin mogen we hem volgen. Want ook de uiteindelijke opvolger van David voelde zich niet te min om dienstbaar te zijn en zich te vernederen.

In elk geval vind ik het belangrijk om zo'n gebeurtenis eerst tegen het licht van de gebruiken uit die tijd te houden. Al ben ik daar geen expert in en ik zal er ook niet prat op gaan dat mijn analyse hierboven juist is. Maar pas als we begrijpen wat zo iets betekent in de cultuur en belevingswereld van die tijd, kun je daar conclusies over trekken in het hier en nu.

Tuesday, May 10, 2016

De naakte rode mens op de rode aarde

Concordant

De Naardense Bijbel is wat je noemt 'Concordant vertaald'. Dat houdt in dat woorden zo veel mogelijk steeds hetzelfde vertaald worden. In elke taal kunnen woorden meerdere betekenissen hebben. Dat overlapt niet vanzelfsprekend. Voor bijvoorbeeld 'Liefde' heeft zowel het Grieks en het Hebreeuws verschillende woorden. Bij het vertalen kom je in het Nederlands steeds op hetzelfde woord uit. Andersom kan natuurlijk ook, woorden in het Hebreeuws die je in het Nederlands met verschillende woorden kunt vertalen. Je moet dan als vertaler uit de context zien op te maken wat dan de bedoelde betekenis is. En dan vertaal je het de ene keer zus en de andere keer zo. Wanneer je met een grotere groep mensen vertaalt, moet je dan vertaal regels opstellen. Het komt nog al eens voor dat men een woord een aantal keren met de ene betekenis vertaalt, en op een enkele andere plaats met een andere. Dat hoeft niet erg te zijn, als uit de context duidelijk is wat de betekenis moet zijn. Wanneer de tekst aangeeft dat iemand op een bank zit, dan is het duidelijk dat het om iets anders gaat dan wanneer iemand er geld vandaan haalt. Maar soms is de context er niet duidelijk over en dan moet je als vertaler keuzes maken. Concordant betekent dan dat de vertaler consequent is in de gemaakte keuzes.
Het komt nog al eens voor dat een vertaler op een specifieke plaats een andere keuze maakt, omdat het voor hem theologisch beter uit komt. Dat is kwalijk. Maar het kan ook zijn dat door niet consequent vertalen je poëtische woordspelingen mist. Tot zover de theorie.

Rood


In de Naardense Bijbel wordt wat betreft betekenis maar ook wat betreft zinsbouw en tekstopbouw geprobeerd dicht bij de oorsprong te blijven. Dat geeft een aparte poëtische ervaring. Daar waar de poëtische achtergrond van woordkeuze in het Nederlands niet is over te brengen wordt dat met voetnoten aangegeven. Of door toevoegingen in de tekst. Zo lees je in Genesis steeds over de '-rode-  mens' en  '-rode- grond'. Het gaat hier dan om een woordspeling tussen de woorden 'adam' (mens), 'adama' (grond, bodem) en 'dam' (bloed). Hiermee wordt een verband aangeduid tussen de rood-bloedige mens, en de grond die door ijzeroxide rood is (denk aan bijvoorbeeld de kliffen van Engeland bij Dawlish) en bloed dat ook door het ijzerhoudende hemoglobine rood is.

Wanneer je dat door hebt, dan levert dat een fascinerend woordenspel op. Zo lees je dan in Genesis 2:5,6 en 7: '... want de Ene, God, heeft het nog niet doen regenen over het land en er is géén - rode- mensheid om de -rode- grond te dienen. Maar een damp klimt op van het land, en het heeft doordrenkt heel het aanschijn van de -rode- grond. Dan formeert de Ene, God, de -rode- mens, van stof uit de -rode- grond en blaast in zijn neusgaten ademhaling van leven; zo wordt de -rode- mens tot levende ziel.' De samenhang tussen mensen, aarde en leven komt zo sterk naar voren.

En dan lees je vervolgens in Genesis 4 van een Kaïn die 'dienaar van de -rode- grond' is geworden en van de vrucht van die '-rode- grond' als broodgift opdraagt aan God. Vervolgens weten we van zijn moord op zijn broer Abel. Maar door deze woordspeling tussen mens, bloed en grond komt het vervolg van het verhaal wel op een bijzondere manier 'tot leven'. Want in vers 10 en verder lezen we dan: 'Hij zegt: wát heb je gedaan! een stem! - stromen bloed van je broeder schreeuwen mij toe van de -rode- grond! Nu dan vervloekt jij, weg van de -rode- grond die haar mond moest opensperren om de stromen bloed van je broeder op te nemen uit jouw hand; ...'

We komen voort uit de aarde, we zijn er uit geformeerd en vergoten bloed sijpelt er weer in terug. In het Hebreeuws moet het een heel poëtisch gebeuren zijn, dat voel je wel.

Naakt

Maar die naakte mens dan? In de NBV lezen we in Genesis 2:25 en 3:1: 'Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar. Van alle in het wild levende dieren die God, de Heer, gemaakt had was de slang het sluwst.' Hier valt je eigenlijk niets aan op, toch? Behalve dan dat ze naakt waren en daar kennelijk geen probleem mee hadden. En dat de twee verzen twee los van elkaar staande opmerkingen lijken te zijn. Vers 25 lijkt ook los te staan van vers 24.

Maar lees je hetzelfde in de Naardense Bijbel dan lees je: 'Ze zijn, zij tweeën, naakt, de mens en zijn vrouw; en zij schamen zich niet. Maar de slang is naakter geweest dan alle wild leven van het veld, dat de Ene, God, heeft gemaakt;' Hier valt in eens op dat 3:1 direct met 2:25 samenhangt. Zo zelfs dat je eigenlijk zou verwachten dat de hoofdstuk scheiding een vers eerder zou hebben moeten plaatsvinden!

Nu blijkt, volgens de Naardense Bijbel, dat het woord naakt en naakter ook de betekenis van 'ongekleed' en 'uitgekleder' (in de zin van sluwer). kan hebben. Misschien zou je kunnen zeggen 'onbedekt van lichaam' en 'onbedekt van geest'. Misschien is de mens in 2:25 wel 'onbedekt van lichaam' maar nog niet 'onbedekt van verstand'. We kennen het vervolg waarin de vrouw door de slang wordt verleid tot het eten van de vrucht van de 'boom der kennis van goed en kwaad' en haar man er ook van te eten geeft. Waarna ze in eens merken dat ze naakt zijn en een gordels van loof van een vijg maken om zich te bedekken.
Wanneer je dan zo concordant met het woord naakt omgaat, is het vervolg boeiend. Want dan lees je in 3:9-11: 'Dan roept de Ene, God, tot de -rode- mens en zegt tot hem: waar ben je? En hij zegt: uw stem heb ik gehoord in de hof, en ik werd bevreesd, omdat ik naakt ben, en verschool mij! En hij zegt: wie heeft aan jou gemeld dat je naakt bent, jij?'

Wanneer je het woord naakt laat staan,  kunt hier heel mooi die twee betekenissen door elkaar laten lopen. Want naast lichamelijk naakt, zijn Adam en Eva kennelijk ook verstandelijk onbedekt geworden. Ze hebben kennis verkregen over goed en kwaad. Ze zijn zo je wilt sluwer, of 'meer wetend' geworden. Ook in de bekentenis van Adam 'omdat ik naakt ben', hoeft het dan niet direct te gaan om het lichamelijke, maar juist ook om het verstand. Die naaktheid wordt over het algemeen ook negatief gelezen. We hadden immers niet van die boom moet hebben eten. Of zoals Pater Moeskroen zingt in 'Ode aan de banaan': "Was die appel een banaan geweest, dan was het nu nog altijd feest!'. Maar ik vraag me stiekem af of die verstandelijke naaktheid niet de bedoeling van God is geweest. Het brengt immers kennis van goed en kwaad. En door de bijbel heen lees je (als het goed is) een ontwikkeling in inzicht van goed en kwaad, weliswaar met ups en downs.

Je hoort nog wel eens van mensen dat ze de bijbel barbaars vinden. En dan duidend op de verhalen in het oude testament. Nu zijn die verhalen dat ook, maar in die tijd waren ze steeds een behoorlijke stap voorwaarts. Wij vinden ze nu barbaars, omdat wij ook verder zijn ontwikkeld in onze cultuur. Al blijven zo veel mensen ook wel hangen of gaan op basis van een lineaire lezing van de Bijbel en/of Koran juist terug naar die culturele oudheid.

Maar gemiddeld genomen zou je dus kunnen zeggen dat we ondanks onze mode, onze moderne kleding, door de eeuwen heen verstandelijk steeds naakter zijn geworden. En gelukkig maar. Want zo hebben we (over het algemeen) de slavernij al lang afgeschaft en kunnen we tegenwoordig onze homoseksuele medemens omarmen. Kunnen we genieten van anders kleurige mensen.

Laten we uitkijken dat we als mensheid die naaktheid niet verliezen. Ik ga voor verstandelijk nudisme...


Saturday, May 7, 2016

Het elfde gebod: gij zult genieten...

Nog eentje over de 10 geboden. Mijn ouders waren vroeger vrij gemakkelijk over de zondagsrust. Wij sloegen wel eens over en we aten wel eens een ijsje op zondag. Maar ik herinner me wel dat, hoewel het in mijn omgeving er al wat gemoedelijker mee om werd gegaan, de zondagsrust wel een discussiepunt was. Een ijsje kopen ging nog wel gepaard met: 'daar maken we geen gewoonte van'. En nog steeds vind ik dat winkelen op zondag iets onnodigs is. Al ben ik nog wel weer gemakkelijker geworden, door de tijd.

Maar is het niet apart dat als we het over de zondag hebben, we het hebben over wat we wèl en wat we níet mogen? En wat we bijvoorbeeld wel móeten doen? Moet je 1 of 2 keer naar de kerk? Mag je op zondag een rondje hardlopen?  Mag je op de fiets naar de kerk? Mag je huiswerk maken of nog een klusje voor je werk doen?

De reden achter dat alles is ook opmerkelijk: 'want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte Hij.' De Here God rustte? Van een uitputtende week waar in Hij gezwoegd heeft om de hemel en de aarde te maken, en het geploeter om al dat leven te maken en er levenskracht in blazen? Heeft de Here God rust nodig? Ik denk dat het wel een vraag is van een kritische bijbel lezer.

De regel uit de 10 geboden (Exodus 20), komt voort uit Genesis 2:2-3:  'Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppings werk.'

Nu lees ik sinds kort heb ik ook de Naardense Bijbel. En  daar las ik op dezelfde plaats: 'God voltooit op de zevende dag zijn werk dat hij heeft gedaan; hij houdt sabbat op de zevende dag van al zijn werk dat hij heeft gedaan. God zegent de zevende dag en heiligt die; want daarop heeft hij sabbat gehouden van al zijn werk, dat God geschapen heeft om te de doen.'

Hier in de Naardense bijbel wordt over God gezegd dat Hij de Sabbat hield. (Nu heb ik in Exodus 20 nog even gekeken, maar daar wordt in de Naardense Bijbel ook als reden gegeven dat God rust hield op de zevende dag). Wanneer in Leviticus 23 de hoogtijdagen, de feesten, van de Heer worden opgesomd, dan is de eerste die genoemd wordt de Sabbat. Dus de Sabbat is de eerste (en meest terugkerende) van de feesten van de Here.

Wat mij dus voorkomt is dat de Heer niet zo zeer rustte, alsof Hij moe zou zijn. Maar dat Hij sabbat hield. Rustten in de zin van Hij maakte/deed even niets. Maar misschien kun je zeggen dat Hij feest vierde, zich verheugde over wat Hij die 6 dagen gemaakt had. En misschien gaat het daar dan ook wel om. Dat de Sabbat, of in ons geval, de zondag, niet zo zeer gaat om wat je niet màg of móet doen. Maar dat je jezelf verheugd over wat je die week gedaan hebt. Hoe God je gezegend heeft om dat lastige probleem te tackelen, of het je gelukt is om te doen wat je jezelf voorgenomen had. Misschien ook dat die zware week weer achter de rug is. Je mag vrij zijn en je verheugen over het leven dat God je gegeven heeft.

En de dieren en de knechten (slaven) dan? En de vreemdeling die bij je woont? Tsja, hoe kun je nu zelf verheugd zijn op wat God je gegeven heeft als ondertussen je lastdieren en je knechten door blijven zwoegen? Die lastdieren en knechten zijn niet minder medeschepsels van diezelfde God als jij. Dus dat lijkt me niet echt een feest.

Hoewel ook in de NB in Exodus 20 gesproken wordt over God die rustte op de zevende dag, haalt deze gedachte bij mij de druk er wel vanaf. Ik vind het verheugender mezelf er op te wijzen hoe ik de Sabbat mag vieren en mag blij mag zijn over wat ik heb kunnen doen, dan de verplichting om te rusten en het verbod om ook maar iets constructiefs te doen.

Ik hoop dat jij ook zo de Sabbat of zondag mag vieren. Wees blij over wat je hebt kunnen doen de afgelopen week, de zegen die God je heeft gegeven. Ook al was het misschien zwaar: Hij heeft je weer door een week heen geholpen. Je bent er nog. En kijk uit naar het nieuwe wat je mag gaan doen. En zie je er tegen op? Degene Die leven geeft, gaat ook dan met je mee.